Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van data in onze samenleving. Zo ook in sport. Maar sommige sporten lopen meer voorop dan andere. Een extreem voorbeeld is de Formule 1, waarbij races op basis van data gewonnen worden en waar de kijker afhankelijk is van data om te snappen wat er precies aan de hand is of gaat gebeuren. Maar hoe zit dat in de wielersport, specifiek de Tour de France? Data wordt voor twee doeleinden gebruikt in de Tour de France. Het wordt vergaard om de kijker wijzer te maken, via de televisie-uitzending bijvoorbeeld, maar de teams vergaren ook data om zelf wijzer te worden. Op zichzelf is datagebruik natuurlijk al zou oud als de weg naar Rome. Er wordt allang bijgehouden hoe ver de kopgroep gescheiden is van het peloton. En tot op de dag van vandaag wordt dat in het wielrennen op een ouderwets krijtbord gekalkt, om de rijders te verwittigen. Dat staat in schril contrast tot de datastroom die bij de teams binnenkomt van de individuele rijders. Vooral achteraf „Het doel is om beter te zijn dan andere teams en de rol van technologie en data is cruciaal daarin. We maken constant stappen op het gebied van voeding, training en materiaalgebruik. Data speelt daarin een belangrijke rol”, zegt Head of Science Narelle Neumann van Team DSM. „We gebruiken data onder meer om te kijken hoe het lichaam van de renners reageren en herstellen van een training. Maar ook tijdens een etappe kijken we hoe een renner eraan toe is. Toch analyseren de data vooral achteraf, om te kijken of de renners ook daadwerkelijk gepresteerd hebben zoals verwacht en of er bijvoorbeeld iets aangepast moet worden in de training. We willen er wel meer mee doen tijdens de race, maar de ruwe data zelf is niet zo bruikbaar, tenzij we het eerst in de context van de race kunnen plaatsen. Op dit gebied kunnen we nog wel een stap maken.” De data die teams zelf verzamelen is niet de enige data die voorhanden is in de Tour de France. Het bedrijf Nippon Telegraph and Telephone (NTT) is sinds 2015 technologiepartner van de Tour de France-organisatie om data te verzamelen. NTT plakt sensoren onder het zadel van elke renner en mag op dit moment van de organisatie twee soorten data verzamelen: locatie op basis van gps-coördinaten en snelheid. „Daar moeten we het mee doen. We krijgen elke seconde een update van die data”, zegt Rob Webster van NTT. Hij is Vice President van Advanced Technology Group voor sport. Voorspellingen „Maar we kunnen er een hoop mee, als we het aan andere data koppelen, zoals de route, de hoogte, het hellingspercentage, maar ook lokale weersinformatie. Zo kunnen we laten zien welke kant de wind op staat voor een specifieke rijder op een bepaald moment. Ook hebben we profielen van alle renners met data van de afgelopen jaren. Met al deze data kunnen we voorspellingen doen, zoals wie de favoriet is voor een etappe, maar ook de kans dat een demarrage zal slagen.” Die opgepoetste en verrijkte data wordt dan naar televisie, websites en sociale media gestuurd. „De grootste uitdaging is om alle data van de fietsen naar de buitenwereld te krijgen. In de bergen heb je tijdens de Tour de France vaak geen mobiel bereik. We sturen de data van de fietsen dus naar de dichtstbijzijnde cameramotor of auto. Dan wordt alles naar het vliegtuig of de helikopter gestuurd, die boven het parcours vliegt. Vanaf daar wordt het naar het productiegebouw aan het eind van elke etappe verzonden.” De data van NTT is toegankelijk voor de kijker, maar ook voor de teams. „We focussen ons primair op ons eigen team en ons doel voor de dag. Toch kijken wij op de achtergrond ook naar data van andere teams en ook naar de televisie-uitzending”, zegt Neumann. „Als we het vermogen van belangrijke renners van andere teams opeens zien pieken, kan dat bijvoorbeeld betekenen dat ze het peloton uit elkaar willen rijden. Dan moeten onze renners natuurlijk scherp zijn en dat laten we ze dan ook weten.”