De Nederlandse wetenschap kan de vergelijking met internationale concurrentie goed doorstaan. Ons land kent veel universiteiten die hoog staan in internationale ranglijstjes, instituten werken goed samen met buitenlandse collega’s en het bedrijfsleven, Nederlandse wetenschappelijke publicaties worden veel geciteerd en onderzoekers slagen er goed in om Europese beurzen en subsidies aan te boren voor hun projecten. Dat blijkt het rapport Balans van de Wetenschap van het Rathenau Instituut dat dinsdag verscheen. Op het gebied van arbeidsomstandigheden is de situatie echter minder florissant in de Nederlandse wetenschap, signaleert het instituut in dezelfde studie. Zo dienen onderzoekers relatief vaak onder onzekere contracten, werken ze gemiddeld een kwart meer dan er in hun arbeidsovereenkomst is afgesproken en groeit het ziekteverzuim. „De druk op wetenschappers neemt toe”, zegt onderzoeker Alexandra Vennekens. „Projecten worden steeds vaker in de vorm van een competitie uitgezet, waarbij de onderzoekssubsidie of opdracht gaat naar degene die het beste onderzoeksvoorstel indient. Die competitie legt veel druk bij wetenschappers.” De onzekere contracten zorgen voor extra stress onder wetenschappers. Ook na hun promotie hebben jonge wetenschappers vaak nog tijdelijke contracten Dat is niet prettig voor mensen die dan vaak in een fase van hun leven zitten waarin ze denken aan het stichten van een gezin en het kopen van een huis”, zegt ze. Hoog ziekteverzuim Ondanks de goede prestaties zijn die omstandigheden volgens het Rathenau Instituut wel een aandachtspunt. „Het ziekteverzuim in de wetenschap wordt steeds hoger. Sinds 2014 is het met een halve tot hele dag per jaar toegenomen”, zegt medeonderzoeker Lionne Koens. Onderzoekers zijn gewild op de arbeidsmarkt, maar er zijn nog steeds veel jonge wetenschappers die verder willen binnen de academie.” Een ander punt van aandacht is de relatief hoge bijdrage van bedrijven en non-profit instellingen aan de budgetten van Nederlandse onderzoeksinstellingen. „Het vertrouwen in de wetenschap is in Nederland hoog, maar het is wel belangrijk dat dat zo blijft. Je merkt wel dat mensen eerder wantrouwig worden als blijkt dat een universiteit samenwerkt met een bedrijf of de overheid”, zegt Koens. „Bij de onderzoeksinstituten neemt de bijdrage van de overheid de laatste tijd weer toe, maar ook dat gaat vaker in de vorm van opdrachten voor onderzoeken. Er blijft minder over voor onderzoek dat een instituut zelf bepaalt”, vult Vennekens aan. Ranglijstjes Op de internationale lijstjes moet Nederland volgens het Rathenau Instituut alleen de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië voor zich laten gaan, als het gaat om het aantal universiteiten dat in de top honderd staat. In de absolute top zijn onze instituten echter nauwelijks te vinden, aangezien er in de top 50 maar één Nederlandse instelling te vinden is. „De top vijftig wordt gedomineerd door Britse en Amerikaanse instituten. Deze landen hebben in totaal ook veel meer instellingen en juist weinig universiteiten in de subtop, terwijl Nederland relatief veel instellingen heeft in de top-100 van de rankings ”, zegt Vennekens.