’In 2030 een derde minder melkveehouders’

Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Universiteit & Research (WUR) in opdracht van zuivelreus FrieslandCampina. De WUR-onderzoekers hebben enkele scenario’s uitgewerkt en in het meest waarschijnlijke basisscenario blijven er in 2030 nog zo’n 10.600 melkveebedrijven over. Dat waren er in het peiljaar 2018 nog 15.987. De bedrijfsgrootte zal wel toenemen. Het aantal koeien dat een boer melkt, gaat stijgen van 101 naar 139. Dat betekent dat de totale melkveestapel krimpt. Toch verwachten de onderzoekers van de WUR dat de melkproductie met 4% zal toenemen tot 14,6 miljard kilogram melk, omdat koeien steeds meer melk gaan geven door onder meer innovaties in het veevoer. Slechte resultaten De economische situatie bij de melkveeboeren ziet er weinig rooskleurig uit. Van de boeren die moeten stoppen is dat bij 57% vanwege de slechte financiële resultaten. Slecht 27% van de boeren die doorgaan, kunnen alle benodigde aflossingen en investeringen doen. De rest moet investeringen in bijvoorbeeld de stal of vervanging van machines uitstellen of is niet in staat de benodigde aflossingen te doen. In de overige drie scenario’s die de WUR heeft onderzocht neemt het aantal melkveehouders verder af dan in het basisscenario en worden bedrijven gemiddeld nog groter. In de zogeheten vrije marktscenario werken bedrijven veel intensiever, wordt er meer geproduceerd op de hoeveelheid melk en zijn de melkprijzen over het algemeen wat lager. In het scenario waar melkveehouders minder inzetten op groei en meer op rendement, neemt de totale melkproductie het meest af. ’Geen eenvoudige opgave’ „Het gelijktijdig verbeteren van de duurzaamheid en het economisch perspectief van de melkveehouderij is geen eenvoudige opgave”, concludeert Alfons Beldman, onderzoeker aan de WUR. „Het is belangrijk dat alle relevante partijen, denk aan melkveehouders, banken, zuivelbedrijven, regionale en landelijke beleidsmakers, bij elkaar passende maatregelen, sturing en economisch perspectief ontwikkelen, gericht op de lange termijn.” Volgens voorzitter Frans Keurentjes, voorzitter van zuivelcoöperatie FrieslandCampina, toont het onderzoek de noodzaak aan dat het beleid gericht moet zijn op het steeds meer waarde creëren uit een liter melk. „Het WUR-onderzoek laat in het basisscenario zien dat FrieslandCampina rekening moet houden met een gelijkblijvende hoeveelheid melk de komende jaren. Wanneer dit wordt afgezet tegen stijgende kosten op melkveebedrijven, is het helder dat de opdracht voor FrieslandCampina om waarde te creëren voor ons als melkveehouders de komende jaren nog relevanter wordt.”