Volgens de economen Willem Vermeend en Rick van der Ploeg moet het plan van het kabinet om zzp’ers zwaarder te belasten door fiscale voordelen in te perken de ijskast in. Deze zoveelste lastenverzwaring op arbeid maakt duidelijk dat Rutte 2 de weg kwijt is. De economen laten zien dat het kabinet met dit plan de werkgelegenheid verder afbreekt, terwijl we nieuwe banen juist hard nodig hebben. Ze wijzen er ook op dat de vervanging van vaste arbeidscontracten door flexwerk aan het kabinetsbeleid te wijten is. Het komende decennium zal de Nederlandse arbeidsmarkt ingrijpend veranderen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn een baanarme economische groei, een toename van flexwerk, een verdergaande mismatch (verkeerde aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt) en een werkloosheid die met 7-8% structureel hoog blijft. Daarnaast zien we dat binnen grote concerns het personeelsbestand wordt aangepast aan internationale ontwikkelingen. Dat leidt veelal tot minder banen, vooral voor de middenklasse. Ook bij de overheid en daaraan gekoppelde instellingen neemt door bezuinigingen de werkgelegenheid af. Voor werk is Nederland vooral afhankelijk van het midden en kleinbedrijf. Daar worden de banen gecreëerd. Uit alles blijkt dat het kabinet Rutte 2 niet goed raad weet met deze ontwikkelingen. Bij het werkgelegenheidsbeleid ligt de nadruk op dure ineffectieve banenplannen en op het beschermen van vaste arbeidscontracten en het tegen gaan van flexwerk. Niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen is er sprake van een toename van flexibel werken, het is een internationale trend. Steeds meer bedrijven werken met verschillende vormen van flexibele arbeid, zoals nulurencontracten, oproepkrachten, tijdelijke contracten en uitzendkrachten. Deze zogenoemde flexibele schil die in 2007 rond de 20% lag, is sinds 2014 circa 25% en zal in 2020 zijn toegenomen tot ongeveer 30%. De wet Werk en Zekerheid van het kabinet Rutte II, ingangsdatum 1 januari 2015, om het aantal flexcontracten in te perken, zal de flex trend niet kunnen keren. De wet is een voorbeeld van een achterhoede gevecht. Dat wordt nog eens onderstreept door de verwachte ontwikkelingen bij de overheid zelf en het onderwijs. Volgens onderzoek van TNO zal in de periode 2014-2020 het aantal flexwerkers bij de overheid en het onderwijs met een derde toenemen ( in 2020 een aandeel van 24%). Voor de zorg wordt voor 2020 voorspeld dat het aandeel van flexkrachten zal oplopen tot 35%. Flexibiliteit is een dringende noodzaak Voor veel werkgevers in het bedrijfsleven is flexibiliteit een noodzaak om te kunnen overleven. Economische ontwikkelingen zijn grillig en steeds minder voorspelbaar. Door globalisering en technologische ontwikkelingen neemt bovendien de wereldwijde concurrentie sterk toe. Op internationale markten is er bovendien steeds meer sprake van pieken en dalen. Daar moeten bedrijven flexibel en snel op kunnen reageren. Om de vaste kosten te drukken en concurrerend te kunnen blijven, zien we daarom bij veel ondernemingen de zogenoemde flexibele schil toenemen. Zonder die schil kunnen ze de harde concurrentieslag niet aan en zullen ze ten ondergaan. Veel bedrijven in Nederland maken daarbij in toenemende mate gebruik van zogenoemde zzp’ers. Deze groep zelfstandigen bestaat nu al uit ongeveer 800 duizend personen en zal na verwachting de komende jaren toenemen tot meer dan 1 miljoen. Het is een heterogene groep die bestaat uit mensen die doelbewust hebben gekozen voor ondernemerschap en vroegere werknemers die hun baan zijn kwijtgeraakt en noodgedwongen als zzp’er hun brood verdienen. Als zzp’er kunnen ze gebruik maken van de fiscale faciliteiten voor ondernemers, zoals de zelfstandigenaftrek. Tegenover de fiscale voordelen staan nadelen, zoals minder sociale zekerheid. Ze moeten zelf zorgen voor vaak dure regelingen op het terrein van ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensioen. Recent heeft het kabinet aangekondigd dat het de groei van het aantal zzp’ers wil beteugelen door de fiscale voordelen geheel of gedeeltelijk af te schaffen. Voor deze zoveelste schadelijke lastenverzwaring op arbeid gebruikt Rutte 2 verschillende argumenten. Het kabinet meent dat de meeste zzp’ers geen bijdrage leveren aan innovaties, geen banen scheppen en dat het te vaak niet om ondernemers gaat maar om verkapt werknemerschap. Het is een gezocht en zwak bezuinigingsverhaal dat volledig voorbij gaat aan de toegevoegde waarde van zzp’ers op de arbeidsmark en het schieten met een kanon op de mug van mogelijk oneigenlijk fiscaal gebruik. Zzp’ers spelen een belangrijke rol bij de flexibele schil van bedrijven en zorgen zelf voor hun eigen werk en doen geen beroep op de peperdure banenplannen van Rutte 2. Met de voorgenomen lastenverzwaring schiet het kabinet zich bovendien zelf in de voet; een deel van deze zelfstandigen wordt daardoor de bijstand ingejaagd. Het kabinet doet er daarom verstandig aan de positie van zzp’ers nu niet geïsoleerd te bezien, maar in het kader van de aangekondigde belastingherziening. Het is te hopen dat bij die herziening dan wel volop de nadruk ligt op het stimuleren van ondernemerschap in plaats van het afremmen. Het echte probleem zijn de dure en inflexibele vaste contracten Daarnaast valt op dat Rutte 2 geen oog heeft voor het echte probleem van de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat zijn de internationaal gezien dure en starre arbeidsvoorwaarden, veelal vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s), waarbij vakbonden zoveel mogelijk (oude) zekerheden voor hun vergrijsde en afkalvend ledenbestand willen neerleggen. Deze vaste contracten passen niet meer in de nieuwe economie en hebben juist bijgedragen aan de groei van het aantal zzp’ers. Voor zover cao’s nog een nuttige rol kunnen spelen, vooral op het terrein van zekerheid voor werknemers, is het nodig dat ze net als individuele arbeidsovereenkomsten zoveel mogelijk (individueel) maatwerk mogelijk te maken. Werkgevers en werknemers moeten bij pieken en dalen en veranderingen op de arbeidsmarkt meer ruimte krijgen om andere afspraken te maken op het terrein van de hoogte van het loon en andere arbeidsvoorwaarden, zoals werkuren en omscholing en bijscholing, waarmee op die ontwikkelingen wordt ingespeeld. Door deze flexibiliteit komen werknemers bij een slechtere gang van zaken binnen een bedrijf minder snel op straat te staan en zal ook het belang van werkgevers toenemen om meer te gaan investeren in opleidingen en trainingen van werknemers. De beste methode om flexwerk af te remmen is meer flexibiliteit en lagere kosten in vaste contracten.