De Inspectie van het Onderwijs heeft donderdagochtend het rapport over het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum gepubliceerd. Dat gebeurde direct nadat de rechter uitspraak had gedaan in een zaak die door de school was aangespannen. Die wilde niet dat de inspectie het negatieve rapport zou publiceren. De rechter oordeelde dat er geen aanleiding was om publicatie te verbieden. De advocaat van de school, Wouter Pors, bestudeert de uitspraak nog. Hij zegt later donderdag met een reactie te komen. De inspectie stelde ernstige gebreken vast bij het bestuur van de school. „Het bestuur neemt geen afstand van personen met een omstreden reputatie, er is sprake van financieel wanbeheer, relaties met externe partijen worden geschaad en het burgerschapsonderwijs is onvoldoende. Daarmee is het handelen van het bestuur schadelijk voor de school en de leerlingen”, concludeert de inspectie. De Onderwijsinspectie vindt verder dat de school beter duidelijk moet maken wat de belangrijke waarden zijn in de Nederlandse samenleving, zoals gelijkwaardigheid en verdraagzaamheid. „Daarbij is het ook belangrijk om aandacht te geven aan risico’s die leerlingen lopen in de grootstedelijke omgeving waarin zij opgroeien en waarin ze in aanraking komen met bijvoorbeeld discriminatie of homohaat”, aldus de inspectie. ’Onrechtmatig financieel handelen’ Ook is er sprake van „onrechtmatig financieel handelen” van het bestuur, onder meer in de vorm van zelfverrijking. „Het bestuur geeft te veel geld uit aan zichzelf, familieleden en relaties.” Daarmee brengt de directie het voortbestaan van de school in gevaar. Volgens de inspectie voelt een deel van de ouders zich onveilig en zijn die bang om afwijkende meningen naar voren te brengen naar het bestuur. Daarnaast schiet het intern toezicht „schromelijk tekort” en beschikt het bestuur over weinig deskundigheid en ervaring. Het schoolbestuur heeft een aantal opdrachten gekregen om ervoor te zorgen dat de school beter wordt bestuurd, er beter met geld wordt omgegaan, het burgerschapsonderwijs wordt verbeterd en duidelijk afstand wordt genomen van omstreden personen. „De inspectie heeft er echter geen vertrouwen in dat het huidige bestuur deze herstelopdrachten goed zal uitvoeren.” Risicovolle personen in buurt leerlingen Het rapport van de Onderwijsinspectie over het omstreden islamitische Haga Lyceum is vooral vernietigend over het bestuur van de school. Daarmee wordt met name gedoeld op dagelijks bestuurder Soner Atasoy. Er was al veel uitgelekt, maar er blijken toch dingen in te staan die nog niet naar buiten zijn gekomen. Op de school lopen vijf risicovolle personen met radicale opvattingen of een omstreden reputatie rond die weliswaar niet lesgeven, maar wel in de buurt van de kinderen zijn. Dit is een onverantwoord risico en vooral het feit dat Atasoy hier geen afstand van neemt, is kwalijk,” zegt de Inspectie Zo onderhoudt de school financiële banden met de antidemocratische salafistische prediker Abou Hafs; zijn bedrijf houdt de school schoon. Volgens de Inspectie wordt Hafs door de veiligheidsdiensten gekarakteriseerd als een belangrijke aanjager van het salafisme in Nederland. Vorige maand zette Soner Atasoy nog met veel kabaal een docent op non-actief omdat deze een YouTube-filmpje van Hafs had laten zien aan de leerlingen en hij stelde dat hij dat niet wilde op zijn school. Het filmpje lekte uit nadat een leerling heimelijk opnames had gemaakt. Bronnen melden dat de moeder en de leerling hierop zouden zijn aangesproken door Atasoy en de leerling daarop met heibel van school af is gegaan. Samenwerking met salafistische organisaties Een ander risicovol persoon die op de school rondloopt is volgens de Inspectie een ouder, die tevens een van de personen is die de vrijdagpreek verzorgde. ,,Van deze persoon wordt betrokkenheid bij een educatieve organisatie gemeld die soms samenwerkt met salafistische organisaties. Deze persoon wordt tevens in verband gebracht met het (enkele jaren geleden) uitreizen van jongeren naar Syrië.” Ook loopt er een vrijwilliger rond die eerder veroordeeld is vanwege eerdere (drugsgerelateerde) strafbare feiten gemeld. ,,Ook heeft hij een geschiedenis van provocerende opmerkingen - over onder meer de verhouding tussen islam en samenleving- via sociale media. Dit zou de tot islam bekeerde politicus Arnoud van Doorn zijn.. De pijlen die de Inspectie richt op het bestuur, gaan vooral over de schadelijkheid. ,,Het beleid alsook het handelen van het bestuur is, zo oordeelt de inspectie, is schadelijk voor de stichting, de school en haar leerlingen. ,,Het bestuurlijk handelen is schadelijk doordat het bestuur geen afstand neemt van personen met een omstreden reputatie, zoals blijkt uit meldingen van de veiligheidsdiensten. Het bestuur neemt geen afstand van deze personen of hun gedachtegoed. De inspectie is van oordeel dat het bestuur hiermee onnodige en onverantwoorde risico’s neemt. ,,Het bestuur laat de kans open dat leerlingen in contact gebracht worden met opvattingen die strijdig zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, en door geen maatregelen te treffen die deze risico’s wegnemen.” De Inspectie stelt dat er weliswaar een algemeen bestuur is, dat het interne toezicht vormt, maar dat biedt hiertegen onvoldoende tegenwicht c.q. tegenspraak. ,,Het ontbreekt echter vooral aan een kritische houding jegens de directeur-bestuurder.” Bestuur is ’ernstig nalatig’ Al met al heeft de inspectie onvoldoende vertrouwen heeft in het vermogen van het bestuur om de in dit rapport vastgestelde tekortkomingen te herstellen. ,,Het bestuur is ernstig nalatig om maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de kwaliteit en goede voortgang van het onderwijs aan de school. Het optreden en het beleid van de directeur-bestuurder, zoals hiervoor aangeduid kan nog moeilijk als professioneel en integer beschouwd worden.” Dat licht de Inspectie toe: Bij een integere kwaliteitscultuur behoort ook dat de school veiligheid en ruimte biedt aan ouders met andere opvattingen. Naar aanleiding van de commotie die ontstond in maart 2019 rondom de school geeft een deel van de ouders aan zich onveilig te voelen en bang te zijn om hun mening kenbaar te maken.” ‘The lowest form of life on earth’ De Inspectie wijst ook op het grove taalgebruik van de directeur-bestuurder jegens overheidsfunctionarissen, zoals burgemeester van Amsterdam die als ‘domme gans’ betiteld werd, en de staatssecretaris die enkele jaren geleden al uitgemaakt werd voor ‘incompetente randdebiel’. ,,Op de website van de school werden politici op 23 april 2019 in een quote betiteld als ‘the lowest form of life on earth’. Nadat de directeur-bestuurder voor de tweede maal inspectiemedewerkers had vergeleken met de Gestapo heeft de inspectie daarvan in april 2019 aangifte gedaan bij de politie. De verstandhouding met de overheid is door dit gedrag tot op een dieptepunt gedaald. Dit is niet in het belang van de school. Niet alleen met de overheid maar ook met andere partners is de relatie, voor zover die er was, ernstig bekoeld.”