Zo’n 12-15 jaar zijn ze in opleiding en ze kosten al gauw een miljoen euro per persoon aan belastinggeld; maar ze zijn hard nodig. En tóch komen ze niet aan het werk, de jonge medisch specialisten. Hoe is dat mogelijk? Het is ‘bizar en frustrerend’ dat de net afgestudeerde medisch specialist geen passende baan kan vinden, meent Robin Peeters, internist in het Erasmus MC en voorzitter van de Nederlandse Internisten Vereniging. „Een hele talentvolle generatie jonge mensen die jarenlang geïnvesteerd heeft in zichzelf en waar wij ook als maatschappij in geïnvesteerd hebben, lijkt straks niet aan de bak te komen”, verzucht de arts. Bij beroepsverenigingen komen volgens de Volkskrant sinds enkele maanden signalen binnen dat startende specialisten geen passende baan kunnen vinden. Het zou gaan om enkele honderden tot duizend ’jonge klaren’, zoals specialisten die net van de opleiding komen genoemd worden. Die toenemende werkloosheid speelt al sinds 2010, stelt De Jonge Specialist, landelijke belangenbehartiger voor de groep. Jonge dokters die wél een baan weten te vinden in hun vakgebied krijgen vaak te maken met (ongewenste) tijdelijke contracten zonder zicht op een vaste aanstelling. Lucratief „Een deel van het probleem is dat het voor ziekenhuizen lucratief is om specialisten op te leiden”, meent Marco Varkevisser, hoogleraar marktordening in de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit. Daar krijgen ze substantiële bedragen voor: zo’n 150 duizend euro per opleidingsplek per jaar. „En al die relatief goedkope specialisten in opleiding draaien ook gewoon diensten, ze leveren dus ook nog eens wat op.” Volgens Varkevisser moeten we daarom kijken of die vergoedingen wel in verhouding staan. „De cruciale vraag is: als je de opbrengsten door de diensten van die jonge specialist aftrekt van de kosten voor opleiding: wat blijft er dan over? Dát moet gesubsidieerd worden.” De hoogleraar stelt daarnaast dat het met name de ziekenhuizen met vrijgevestigde artsen zijn die het niet vinden lonen om afgestudeerde specialisten aan te nemen „Met iedere arts die erbij komt moet het totaal aan inkomsten onder weer een extra persoon verdeeld worden. Bij arts-assistenten in opleiding heb je dat ’probleem’ niet. Zowel ziekenhuizen als zittende medisch specialisten profiteren dus van het systeem. Als vervelende bijwerking zit er een grote groep jonge medisch specialisten werkeloos thuis.” Complexer En dat terwijl de druk op de zorg al jaren toeneemt. Door de huidige coronacrisis moest veel specialistische zorg het afgelopen jaar daarnaast worden uitgesteld, wat betekent dat er de komende jaren duizenden operaties ingehaald moeten worden. Werk in overvloed dus. Maar veel jonge klaren zitten nog altijd zonder baan. „Het is belangrijk dat we als ziekenhuizen en artsen de ruimte krijgen om die zorg ook daadwerkelijk te leveren”, meent Peeters. Volgens de internist spelen er namelijk hele andere kwesties. „De maatschappij verandert. Mensen worden steeds ouder en ziektes waaraan je vroeger kwam te overlijden, zoals kanker of hartfalen, worden steeds vaker chronische zieketn. Daardoor neemt de zorgvraag niet alleen toe, maar wordt deze ook complexer.” Tekort Peeters: „Er is daarnaast berekend dat we over een aantal jaren weer een tekort hebben aan medisch specialisten. Die zijn inmiddels opgeleid. Maar aan de andere kant is er volgens het laatste regeringsakkoord nul ruimte voor groei. De overheid berekent dus wel dat er meer behoefte is aan specialisten, leidt ze ook op, maar geeft vervolgens geen geld uit om ze die zorg ook te laten leveren. Dat rijmt niet met elkaar. Het is ontzettend belangrijk dat straks in de nieuwe kabinetsformatie die twee adviezen meer op elkaar worden afgestemd. Want nu dreigt een hele generatie talentvolle jonge dokters de dupe te worden.” De vrijgevestigde artsen zijn volgens hem het probleem niet. „Het maakt niet uit hoe je salaris gefinancierd wordt. In het Erasmus MC is iedereen in loondienst en ook wij kunnen binnen het huidige hoofdlijnenakkoord niet meer specialisten aannemen of boven een bepaalde hoeveelheid zorg leveren. We kunnen niet aan de ene kant een productieplafond vaststellen en aan de andere kant wel meer specialisten opleiden zoals de afgelopen jaren gebeurd is.”