De rechtbank in Amsterdam heeft bepaald dat het Dolfinarium in Harderwijk één dolfijn niet mag exporteren naar een attractiepark in China. Dit houdt in dat van de acht dolfijnen die het Dolfinarium wil exporteren, in ieder geval één moet blijven. Wat er met de overige zeven dolfijnen gaat gebeuren, moet nog in een rechtszaak worden besloten. World Animal Protection doet een oproep om ook de export van de overige dolfijnen te staken. Het Dolfinarium maakte vorig jaar in april bekend dat acht van de 27 dolfijnen verkocht worden aan een Chinees attractiepark. Dat zou nodig zijn om de zeezoogdieren in Harderwijk meer ruimte te geven. Ook zou het park een negatief resultaat in 2020 behaald hebben en daarom geld nodig hebben voor de verbouwing. Dit besluit zorgde echter voor veel kritiek. Meerdere dierenwelzijnsorganisaties vrezen dat er met de dolfijnen in China wordt gefokt of dat ze worden ingezet voor dieronwaardig entertainment zonder dat daar vanuit Nederland controle over is. De organisaties riepen daarom toenmalig minister Carola Schouten van Natuur op om geen exportvergunning af te geven voor de verhuizing. Ondanks deze oproep, heeft Schouten op 9 juli 2021 aan het Dolfinarium de vergunningen verleend om acht tuimelaars en twee walrussen van Harderwijk naar Hainan Ocean Paradise in China te exporteren. Echter werd de export weer tegengewerkt omdat dierenwelzijnsorganisaties Sea Shepherd en House of Animals in een spoedprocedure de export wilde voorkomen. De rechter heeft dit verzoek toen toegewezen. De daaropvolgende zittingen werden regelmatig uitgesteld vanwege coronabesmettingen bij een aantal leden van de rechtbank. Pas op 6 januari kon de nieuwe zitting plaatsvinden. Dit terwijl de vergunning van de export van de dolfijnen op 9 januari zou verlopen. Uitspraak De huidige rechtszaak is dus essentieel voor het Dolfinarium om een nieuwe vergunning te krijgen om de dolfijnen en de twee walrussen naar China te vervoeren. Maar de rechter oordeelde dinsdag dat het inderdaad aannemelijk is dat de dolfijnen in China commercieel worden ingezet, waardoor niet alle dolfijnen uitgevoerd mogen worden. Op basis van deze uitspraak mag in ieder geval één van de dolfijnen niet vertrekken. De dolfijn die mag blijven is een Amerikaanse tuimelaar. Deze komt daar oorspronkelijk vandaan waardoor er andere exportregels gelden. Namelijk dat een dier niet voor overwegend commerciële doeleinden mag worden gebruikt in een nieuwe thuis. Over de overige zeven dolfijnen en twee walrussen loopt nog een andere rechtszaak. Daarbij is het vooral de vraag of het dierenwelzijnsniveau in China te vergelijken is met dat in Nederland.