Meestal is het voor deze rubriek een boterhammetje mee voor onderweg, stukje wandelen en hup weer terug naar huis. Een enkele keer laat uw verslaggever zich verleiden door een nachtje te boeken in een mooi hotel. Lekker een hapje eten, glaasje wijn, mooie kamer, stevig ontbijtje en dan heerlijk de natuur in. Bourgondisch wandelen dus; bij Dalfsen dit keer. Daar worden we op weg geholpen door de staf van hotel-restaurant Mooirivier. Zo genoemd omdat het ligt aan de mooie Overijsselse Vecht. Men heeft een wandeling uitgestippeld rondom het hotel vanwaar we via een breed zandpad het Vechtdal in wandelen. Een betoverend landschap dat zich kenmerkt door de afwisseling van weidegebieden en bebossing. Als we het zandpad hebben verruild voor het asfalt, komen we bij een twintig meter hoge uitkijktoren vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over de omgeving. De toren werd in 2012 gebouwd met een deel van het geld dat vrijkwam door de verkoop van de aandelen die de provincie Overijssel had in energiegigant Essent. Dat geld werd, in het kader van het provinciaal project 'Ruimte voor de Vecht', ook gebruikt om de voormalige, verderop gelegen vuilstortplaats om te toveren in de Pleisterplaats. Boven op de heuvel vormt een aantal 'barkrukken' een zogenaamd stiltecafé waar fietsers en wandelaar even een hapje of drankje kunnen nuttigen. Pontje Vanaf de Pleisterplaats is het veer dat we gebruiken om de Vecht over te steken al te zien. Hartstikke leuk zelfbedieningspontje dat je door op wat knoppen te drukken in beweging zet en ook weer laat aanmeren. Aan de overkant staat een 'local' al te wachten om onze plaats in te nemen. Hij vertelt dat het pontje 's winters niet kan worden gebruikt en soms uit de vaart moet worden genomen als het water te hoog staat. Want de Vecht, die niet zo lang geleden eigenlijk alleen nog werd gebruikt als riool voor de aardappelmeelindustrie, is nu weer schoon en ongetemd, wild stromend. Daarom krijgt de rivier weer meer ruimte door middel van nieuwe meanders, extra nevengeulen en open uiterwaarden. Hard nodig, want door de verandering van het klimaat verwacht men dat de 167 kilometer lange regenrivier in 2050 zo'n 25 procent meer water moet kunnen afvoeren dan nu het geval is. Aan de overkant gekomen, begint het grote genieten. Natuurlijk speelt het prachtige voorjaarsweer een rol, maar wat ben je een gelukkig mens als je hier mag wonen. Hessum heet het buurtschap dat we passeren. Wapperende was in de wind, relaxed grazende koeien, vriendelijk groetende postbode; de rust is bijna tastbaar. Het is nu haast niet meer voor te stellen dat van hier aan het einde van de oorlog door de Duitsers ruim honderd raketten werden afgevuurd op de haven van Antwerpen. Om de SS'ers die de lanceerinstallaties bemanden te kunnen huisvesten, moesten vele inwoners zelfs gedwongen hun huis verlaten. We verlaten heerlijk Hessum via een mooie bosweg en wandelen de Plaggemars in. Dit natuurgebied stond vroeger bekend om zijn vele nachtegalen. Helaas zijn die grotendeels verdwenen, maar nog altijd is het hier een paradijs voor vogels. Een slingerend graspad leidt ons door de akkerlanden terug naar de rivier. Vistrap Die steken we over via de Vilsterse Stuw die is aangelegd nadat de Overijsselse Vecht aan het eind van de 19e eeuw met dertig kilometer was ingekort. De stuw zorgt ervoor dat hoge gebieden niet verdrogen en lage gebieden niet overstromen. Naast de stuw ligt een vistrap waar paailustige vissen een hoogteverschil van liefst anderhalve meter overbruggen en dat zorgt in de paaitijd voor een geweldig spektakel. De Vecht telt dan ook maar liefst 38 vissoorten en is populair bij vissers van over de hele wereld. Vooral Schotse vissers schijnen hier graag een hengeltje uit te gooien. Wij gooien liever een goed glas naar binnen op het zonnige terras van Mooirivier, waar we proosten op een meer dan geslaagd rondje Vechtdal. Reacties: jduijs@telegraaf.nl Wandelwijzer 10 km, honden toegestaan. 60% onverhard. Horeca bij Hotel Mooirivier en camping De Kempinckhorst bij de Vilsterse Stuw. Smokkel De Overijsselse Vecht ontspringt in het Münsterland en mondt uit in het Zwarte Water bij Zwolle. De rivier was vroeger eigenlijk alleen goed bevaarbaar van oktober tot april. Als de rivier in de zomermaanden bijna droog viel, lag de scheepvaart soms weken achtereen stil. Omdat de Vecht erg bochtig was, bedroeg de vaartijd van Zwolle naar Nordhorn ongeveer zes dagen, terwijl een schipper in twee dagen van Amsterdam naar Zwolle voer. Om tijdens de droogte toch te kunnen blijven varen, gebruikte men speciaal aangepaste zompen en wierp men bij een te lage waterstand dammetjes op in de rivier. Zodra er voldoende water was verzameld, stak men de dam door en kon men weer (een stuk) verder varen. Over de Vecht werd veel Bentheimer zandsteen, dat een belangrijk bouwmateriaal was, vervoerd. Bij de grens moesten hoge tolgelden worden betaald. Om deze te compenseren, werd er door de schippers veel gesmokkeld. Zo werden er zijden spek tegen het boord gespijkerd en schinken aan een touw onder water meegetrokken. Als een schipper werd betrapt, werd lading en schip verbeurd verklaard. Tegen betaling kon hij dat dan terugkopen. Als de schipper het geld niet beschikbaar had, werd hij vaak door collega's geholpen.