Kleding is heel bepalend voor een goed gevoel op de piste. Dan hebben we het niet over de juiste kleur of meest hippe look. Ook leuk, maar veel belangrijker is natuurlijk de functie. De juiste kleding bepaalt hoe lang slecht weer goed weer blijft. Volgens Cem Tanyeri, verantwoordelijk voor sales en marketing bij Patagonia Nederland moet je kleding zien als een systeem. ,,Het begint op de huid en eindigt met de buitenste laag. Ze noemen dat ook wel het lagensysteem. Het samenspel van de verschillende lagen bepaalt de uiteindelijke kwaliteit en de prestaties van de kleding.'' Klassiek gaat men uit van drie lagen. Een laag op de huid, een isolatielaag en de buitenlaag van jas en broek. Maar het kan volgens Tanyeri ook in twee of vier lagen. ,,Belangrijk is dat mensen zich afvragen wat voor wintersporter ze zijn: ben je een fanatieke freerider die ook af en toe omhoog loopt, of ben je een doorsnee wintersporter die relaxt afdaalt? Wil je ook met slecht weer buiten zijn, of alleen als het zonnetje schijnt?” Next to skin De onderste laag van het kledingsysteem zit direct op de huid. Van huis uit dragen veel mensen hier een katoenen T-shirt. Cem Tanyeri: “Zo’n T-shirt maakt de kans op comfort eigenlijk meteen nihil. Bij zweten wordt katoen snel vochtig en dan verliest het zijn isolerende eigenschappen. Bovendien droogt het heel slecht en eenmaal nat blijft het dus de hele dag nat. Daar komt nog bij dat een nat katoenen T-shirt je bewegingsvrijheid beperkt. Zo’n shirt glijdt namelijk niet meer over de huid en gaat trekken bij beweging.” Er zijn eigenlijk twee goede moderne alternatieven voor katoen. Kunststof en (Merino-) wol. Beide stoffen blijven isoleren als ze vochtig zijn en dragen, droog of nat, heel prettig. De laatste ontwikkeling is dat deze laag wat warmer gekozen wordt, zodat er minder lagen nodig zijn om tot eenzelfde eindresultaat te komen. Skipully 2.0 De tweede laag in het kledingsysteem is een isolerende laag. Dat kan in de vorm van een Merino of kunststof ‘pully’ (‘zip neck’ in het Engels of ‘pullover’). Ook in deze laag is katoen ongeschikt! De bekendste isolerende laag is tegenwoordig fleece in al zijn verschijningsvormen. Fleece is warm, maar heeft geen stretch en beperkt de beweging dus enigszins. Bovendien heb je al snel het gevoel een Michelinmannetje te zijn. Maar het is warm, comfortabel en isoleert ook als het vochtig wordt. Bovendien is het ook buiten de wintersport bruikbaar, bijvoorbeeld bij een avondwandeling, in de tuin of op de camping. Doe het met dons Een fantastisch materiaal voor de tweede laag is dons. Dons heeft een hoog draagcomfort, het is lichtgewicht, warm en extreem klein opvouwbaar (handig voor in de rugzak!). Maar het is altijd een uitdaging kleding zo te maken dat het dons op de plek blijft waar het bedoeld is en niet gaat ‘migreren’. Dons isoleert bovendien slecht als het nat wordt. Daarom wordt veel dons daar tegenwoordig voorbehandeld. Dons is fijn, maar duur. Puffs en puffy's Enorm in opmars zijn de ‘puffs’ of ‘puffy’s’: kunststof vesten die in tegenstelling tot fleece een gladde buitenkant hebben. Het ritselt gezellig, maar ze zijn warm en waterafstotend (en soms winddicht) en daardoor voor veel toepassingen geschikt. Als je in deze laag kiest voor een winddichte variant, dan vormen de eerste en tweede laag al een volwaardig kledingsysteem voor niet al te koude omstandigheden. Buitenlaag De jas, de broek of de overall moeten als buitenste laag vooral waterdicht zijn, winddicht om afkoeling te voorkomen en bij voorkeur ‘ademend’. Dit laatste wil zeggen dat de kleding in staat is om vocht in de vorm van waterdamp van binnen naar buiten door te laten terwijl de kleding van buiten naar binnen wel waterdicht is. Het populairst zijn nog altijd de gevoerde jas en broek. Maar de ongevoerde variant, de zogenaamde ‘shells’, zijn in opmars. Cem Tanyeri: ,,Gevoerde kleding kan natuurlijk prima tijdens de wintersport, maar het heeft nadelen. Want als je broek of jas te warm is tijdens je wintersportweek, wat doe je dan? Gevoerde kleding is weinig flexibel in het gebruik en bovendien heel erg volumineus, wat niet lekker beweegt. Shells zijn juist heel erg flexibel in het gebruik. Door meer of minder onderlagen te gebruiken, kun je precies bepalen hoe warm je kleding is en dat per dag afstemmen op de omstandigheden. Gevoerde kleding is trouwens alleen geschikt voor gebruik tijdens de wintersport, terwijl een shell in alle jaargetijden prima dienst kan doen in Nederland als het regent of waait.” Waterkolom Veel moderne kleding is waterdicht. Waterdichtheid wordt uitgedrukt in de waterkolom. Goede kleding begint bij 5.000 mm waterkolom en dat kan oplopen tot 28.000 mm (bijv. Gore-Tex). Dat is allemaal waterdicht, maar belangrijk is de duurzaamheid. Kleding verliest door slijtage al snel aan waterkolom en daarom zijn die hoge waarden interessant. Bron: Nederlandse Ski Vereniging / wintersport.nl