Tennis omarmt door Guus Hiddink in Nederland geïntroduceerd padel

Niemand minder dan Guus Hiddink introduceerde in 2005 deze kruising tussen tennis en squash in Nederland. De voetbalgrootheid had ermee kennisgemaakt in Spanje - waar padel de tweede sport is - en liet op het trainingscomplex van PSV een baan aanleggen. Hij vond het beoefenen van deze racketsport niet alleen leuk, maar zag het ook als een ideale uitlooptraining voor zijn spelers. Hiddink Padelpionier Hiddink opende twee jaar geleden in Utrecht de honderdste baan in Nederland en liet toen zelf - als 71-jarige - nog even zien dat hij een aardig balletje kan slaan. De afgelopen twee jaar kwam de groei in een stroomversnelling, want inmiddels zijn er meer dan driehonderd padelbanen in Nederland waarvan tachtig procent bij tennisverenigingen. Volgens de prognoses zijn er aan het eind van dit jaar vierhonderd banen en in 2024 maar liefst duizend. Op dit moment bestaat er nog een zelfstandige Nederlandse Padelbond (NPD), maar er is een fusie in gang gezet waarbij NPD volledig onder de vleugels komt van de tennisbond (KNLTB). Die nieuwe impuls kan de tennisbond goed gebruiken, want de tweede sportbond van Nederland is geslonken van ruim 700.000 leden in 2009 naar 560.000 in 2019. Het hippere padel snelt richting de 20.000 geregistreerde beoefenaars, maar wordt volgens de betrokken organisaties door ruim 80.000 mensen ’af en toe’ tot ’regelmatig’ gespeeld. De KNLTB wil tennis en padel zo veel mogelijk naast elkaar aanbieden, zodat de combinatie de verenigingen kan versterken. Padel is door het korte, snaarloze racket wat makkelijker onder de knie te krijgen dan tennis. Lange sprints zijn niet nodig, want de baan is klein (10 bij 20 meter) en er mag via de wanden worden doorgespeeld. Maar waag het niet op te merken dat padel vooral is bedoeld voor oudere tennissers die het wat kalmer aan willen doen. „Door veel snelle rally’s is padel op een leuke manier vermoeiend en dus ook heel goed voor je conditie”, zegt Henrie van Beusekom. Hij is een padelfanaat van het eerste uur en bood de beste Nederlandse spelers de afgelopen jaren de mogelijkheid om zich te ontwikkelen door ook veel in Spanje te trainen en te spelen. Dat deed Van Beusekom onder de paraplu van de Stichting Padeltalent, maar vorige week droeg hij ’zijn toppers’ met een gerust hart over aan de KNLTB. De Nederlandse padeltalenten Milou Ettekoven, Tess van Dinteren, Bram Meijer en Uriël Maarsen worden nu ondersteund door de tennisbond en kunnen gebruikmaken van topsportfaciliteiten van de bond in Amstelveen. „We geven deze topspelers graag de steun van de KNLTB”, zegt Jacco Eltingh, de technisch directeur van de tennisbond. „Dat geeft duidelijkheid en zekerheid, waarmee we ze een betere kans geven op een toekomst als topsporter. We hebben veel kennis bij toptennis zitten, zowel op het fysieke, mentale als medische vlak. In combinatie met padel-experts rondom de spelers kunnen ze nu het maximale eruit halen.” ’Een grote stap’ „Dit is een grote stap”, zegt Van Beusekom. „Als onze beste spelers ook internationaal nog beter gaan presteren, betekent dat veel voor ontwikkeling van padel in Nederland. Het gaat al erg goed, want er wordt elke week in Nederland wel ergens een padelbaan geopend. Maar stel je eens voor wat er gebeurt wanneer we Nederlanders krijgen die de ambitie hebben om wereldkampioen te worden.” Die droom zal niet op korte termijn uitkomen, want namen van Nederlanders zijn (nog) niet in de top-100 van de wereldranglijst te vinden. Bij de 25 professionele toernooien van de World Padel Tour (WPT) domineren voornamelijk Spanjaarden en Argentijnen. Maar ambities zijn er in Nederland genoeg. Van Beusekom: „Er zijn al serieuze gesprekken gaande over het organiseren van een proftoernooi in Nederland in 2021.”