Analyse: Lotto-Jumbo moet wennen aan nieuwe positie

Aan de finish in Lanaken wond BinckBank-ambassadeur Eddy Planckaert er geen doekjes om. Dat de vluchters opnieuw voor de prijzen streden, mochten de sprintersploegen zichzelf aanrekenen. ,,Ze roepen wel dat ze achter de vroege vluchters achtervolgen, maar ze zetten slechts één mannetje in. Dat is geen daadkracht. Als je dat met drie of vier ploegen doet, maak je geen terrein goed op vier vluchters”, raakte de voormalig Vlaamse topcoureur de kern van de waarheid. Ploegen zeker enige laksheid te verwijten De sprintersploegen is zeker enige laksheid te verwijten. Op papier waren er in de belangrijkste rittenkoers van de Benelux vier ritten op het lijf van de sprinters geschreven. Uiteindelijk werd alleen de eerste rit in Bolsward gewonnen door een rappe man, Fabio Jakobsen. Komt dat omdat er eigenlijk slechts vier topsprinters aanwezig zijn met Groenewegen, Ewan, Jakobsen en Kittel, waarvan de Duitser al enige tijd ver van zijn topvorm verwijderd is? Daardoor wordt er steeds naar dezelfde twee à drie ploegen (Lotto-Jumbo, QuickStep en Mitchelton) gekeken. Of is de waarde van een ritzege in de BinckBank Tour beperkt, waardoor de nonchalance regeert? In Antwerpen passeerde Groenewegen woensdag de finish met een gezicht als een donderwolk. De Amsterdammer baalde dat de vluchters de vrijheid hadden gekregen en dat hij ondanks zijn winst in de pelotonsprint met lege handen stond. Intern vonden die dag bij Lotto-Jumbo meer personen dat de ploeg veel eerder initiatief had moeten nemen in de achtervolging. Gisteren in Lanaken had de tweevoudig ritwinnaar in de Tour meer vrede met het koersverloop omdat hij zag dat ondanks snelheden van tegen de zeventig kilometer per uur de aanvallers hun voorsprong konden consolideren. BinckBank Tour Voor Groenewegen bracht deze BinckBank Tour niet wat hij ervan gehoopt had. Natuurlijk hoef en kan je als Lotto-Jumbo niet al het werk in de achtervolging opknappen, maar het is logisch dat de andere teams na het sprintgeweld van Groenewegen in de Tour naar geel-zwart gaan kijken. De Nederlandse formatie is zeker in de ronde van het eigen land hét team dat het signaal van achtervolgen en een mannetje meer van voren inzetten moet afgeven. Misschien verkeek het Nederlandse geel-zwart zich wel twee maal op de technische aankomstparcoursen die in de BinckBank Tour dagelijks de laatste dertig kilometer tekenen. Het draaien en keren werkt aanvallers in het voordeel en zorgt ervoor dat er in het peloton moeilijk een georganiseerde jacht kan worden opgezet. Zeker wanneer je zoals in Belgisch-Limburg ploegen hebt als AG2R en Topsport Vlaanderen die perfect afstopwerk verrichten. ’Ingevlogen’ Anderzijds moet je hierop voorbereid zijn. Als je bij een ploeg als Lotto-Jumbo gaat kijken hoeveel personen er uit de begeleidingsstaf worden ‘ingevlogen’ voor een individuele tijdrit, dan vraag je je af waarom er niet extra personen in het kader rondom Groenewegen worden ingezet. Het is toch heel eenvoudig om de technische aard van de finalerondjes te beoordelen door iemand op tijd op inspectie te sturen. Dan weet je dat twee à drie minuten op de plaatselijke omlopen moeilijk te overbruggen zijn. In de Tour de France heeft Groenewegen vorige maand bewezen dat hij wellicht de meeste snelheid van het hele peloton in zijn benen heeft. Met zijn 25 jaar lijkt hij dé sprinter van de toekomst te worden. Hoewel Lotto-Jumbo in dezelfde Ronde van Frankrijk bewezen heeft met Primoz Roglic en Steven Kruijswijk potentiële rondewinnaars in huis te hebben, verdient de Amsterdamse spurter het privilege dat er qua renners en begeleidingsstaf een speciaal team rond hem wordt heen gebouwd waarbij iedere sprint, zeker op WorldTour-niveau, optimaal wordt geanalyseerd. De luxe van op twee fronten kunnen strijden mag nooit een handicap worden.