En nog altijd strak in de huid als autoriteit. Toen Schenk het woord nam in het Rijksmuseum was het stil. Hetzelfde gebeurde met Koss. Die, met Rembrandts meesterwerk op de achtergrond, in zijn fenomenale speech de mooiste zin van de avond had verpakt: ’Ard, thank you for still being a leader’. Wat het duo vooral uitstraalde was de onvoorwaardelijke liefde voor het schaatsen. Die ze samen met veertig andere wereldkampioenen zouden delen door er in hartje Amsterdam gewoon te zijn. Koss refereerde er dus aan. Het leiderschap van de inmiddels 73-jarige, maar o zo vitale Schenk. Hij reikte zowel de schaatsbond KNSB als de internationale schaatsorganisatie ISU jaren geleden al oplossingen aan voor problemen die de Noord-Hollander in al zijn wijsheid reeds voorzag. Ze verdwenen bij allebei in de versnipperaar. Met alle gevolgen van dien. Terwijl de WK allround in het Olympisch Stadion in volle gang zijn, worstelt de schaatsbond met weer een bezuiniging (3 miljoen euro). Die gaat dit keer vooral ten koste van het langebaanschaatsen. Terwijl de herinneringen aan de Winterspelen nog vers zijn en de tribunes in Amsterdam-Zuid vol zitten, wordt de kip met de gouden eieren alweer kaal geplukt. Het voorbeeld dat Koss zou benoemen was het idee van Schenk om een centraal georganiseerd WK-op-ijs te houden. Dus met schaatsen, shorttrack, kunstrijden en mogelijk ook ijshockey. Met impulsen voor de internationalisering van de betrokken sporten, mediawaarde en positie op de commerciële markt. Uitgerekend dit jaar rollen het zwemmen, atletiek, wielrennen, golf, triatlon, roeien en turnen een variant van dit idee uit met de European Championships, die van 2 tot en met 12 augustus in Glasgow en Berlijn worden gehouden. Net als met het ’idee Schenk’ om de media- en commerciële waarde van de Europese kampioenschappen op te krikken. Hetzelfde wat hij nu als ambassadeur van de Coolste Baan doet. Promoten van de schaatssport die, ondanks de goudoogst in Zuid-Korea, in zwaar weer zit. Hoewel Schenk door talloze bestuurders werd afgeserveerd, staat hij toch weer pal zodra zijn sport hem nodig heeft. Net als Edwin van der Sar in 2012. Niet omdat hij zo nodig op een managersfunctie bij Ajax zat te wachten, maar vanwege de liefde voor zijn club. Die hem toen nodig had. Dat ging goed, tot de ondersteuning die hem was toegezegd door een beroepsbestuurder als Hans Wijers werd afgenomen. Dat maakte hem kwetsbaar. Wat deze week wel zou blijken. Clubicoon of niet, hij kreeg vooral anoniem de drek over zich heen. In plaats van terug te deinzen, daagde Van der Sar de onzichtbare oppositie uit met hem in discussie te gaan. In het belang van Ajax. Net zoals Ard Schenk van geen wijken wil weten als het echt om schaatsen gaat.